Inhoudsopgave:
Bij het maken van een begroting weten veel consumenten niet waar ze moeten beginnen met het verdelen van hun inkomen in bestedingscategorieën. Begrotingspercentages kunnen bestaan uit woonlasten, huisvestings- en transportkosten en gelden die worden gebruikt voor besparingen. Er zijn specifieke persoonlijke budgetverhoudingen die worden aanbevolen door zowel financiële adviseurs als financiële instellingen. Deze ratio's kunnen ook van pas komen bij het aanvragen van een kredietproduct, zoals een hypotheek of persoonlijke lening.
Huishoudelijke uitgaven
Bij het bepalen van een begroting is een van de grootste factoren typisch de verhouding die wordt besteed aan de huisvestingskosten. De huisvestingskosten omvatten hypotheek- of huurbetalingen, belastingen en verzekeringskosten, evenals fondsen die nodig zijn voor noodzakelijke reparaties of verbeteringen aan het huis. Ook inbegrepen in de verhoudingen zijn nutsvoorzieningen zoals elektriciteit, gas, water en riolering en telefoondiensten. Kabel en internet kunnen ook worden opgenomen, maar velen beschouwen dit als een luxe in plaats van als een noodzaak. Het wordt aanbevolen dat het behuizingsgedeelte van de verhouding op of onder 35 procent ligt.
vervoer
Na huisvesting kan transport het duurste deel van de budgetratio van een consument zijn. Transportkosten omvatten alle betalingen voor een autolening of lease, fondsen voor gas, autoverzekering, routine-onderhoud en besparingen voor reparaties. Transportkosten kunnen ook gelden omvatten die worden gebruikt voor parkeertarieven en voor het openbaar vervoer. Sommige consumenten kiezen er ook voor om besparingen op te nemen voor de aanschaf van een toekomstige auto als er geen maandelijkse betaling aan te pas komt. Het wordt aanbevolen dat de transportkosten 20 procent van het budget bedragen.
Levende uitgaven
Consumenten spenderen doorgaans een groot deel van hun inkomen aan de normale woonlasten. Deze categorie omvat een budget voor boodschappen, uit eten gaan, entertainment zoals films of vakanties, medische kosten en kosten voor medicatie op recept. Woonkosten kunnen ook kleding en persoonlijke spullen omvatten, evenals geschenken of abonnementsdiensten zoals huurfilms of tijdschriften. Sommige consumenten zullen ook kabeltelevisie of internet als een levende uitgave opnemen in plaats van als een huishoudelijke uitgave. Kosten voor levensonderhoud moeten 20 procent van een budget bedragen.
Schulden en besparingen
Na het overwegen van huisvesting, vervoer en het leven uitgaven, zullen de schuldterugbetaling en de besparingen in het spel komen. Terugbetaling van de schuld omvat uitgaven zoals creditcardrekeningen, persoonlijke onbeveiligde leningen, studieleningen en andere schuldverplichtingen die niet zijn gekoppeld aan een gewaarborgde lening zoals een hypotheek of autolening. Terugbetaling van de schuld zou in totaal 15 procent van een budget moeten bedragen.
Hoewel besparingen het kleinste percentage van een budgetratio zijn, kan het de consument helpen zich voor te bereiden op de toekomst. Besparingen zullen bestaan uit een noodfonds, evenals pensioensparen en alle beleggingen zoals aandelen, obligaties en vastgoedbeleggingen. Besparingen moeten de resterende 10 procent van een budget opnemen.