Inhoudsopgave:
- Het "Wealth-effect"
- "Welvaartseffect" Onvoldoende
- Arbeidsproductiviteit
- Ontspannen liquiditeitsbeperkingen
- Overheersende oorzaak
De Federal Reserve Bank of San Francisco meldde in 2001 dat "de persoonlijke spaarquote in de Verenigde Staten sterk is gedaald". Hoewel de historische spaarquote ongeveer 8% bedraagt en de spaarquote in andere geïndustrialiseerde landen ongeveer 13% bedraagt, bedroeg de spaarquote van de VS gemiddeld 1%.
Het "Wealth-effect"
Een mogelijke oorzaak wordt het 'welvaartseffect' genoemd en het veronderstelt dat stijgende kapitaalwinsten en vastgoedwaarden de spaargelden voor veel huishoudens gedurende welvarende jaren hebben weggenomen.
"Welvaartseffect" Onvoldoende
Volgens de Federal Reserve blijkt echter dat het falen van de spaarquote opnieuw stijgt tijdens jaren van recessie, en dat andere factoren ook moeten bijdragen tot lage spaarquote.
Arbeidsproductiviteit
Een andere mogelijke oorzaak is de stijgende arbeidsproductiviteit van eind jaren negentig. Aangenomen wordt dat deze productiviteitswinsten, indien geloofd door huishoudens om door te gaan in de toekomst, de huidige waarde van toekomstig verwacht inkomen beïnvloeden, waardoor een waargenomen behoefte aan geldbesparing voor de toekomst wordt verminderd.
Ontspannen liquiditeitsbeperkingen
Een derde verklaring is dat de liquiditeitsbeperkingen toenamen nadat de toegang van huishoudens tot de kredietmarkten toenam.
Overheersende oorzaak
Hoewel het waarschijnlijk is dat alle drie deze oorzaken een rol hebben gespeeld in de lage spaarquote in de VS, is het niet duidelijk uit de beschikbare bewijzen die het meest overheersen.